Audiovisuele begrippen

In de film wereld worden verschillende benamingen en begrippen gebruikt.


Aftiteling
De aftiteling is een lijst met namen van iedereen die aan de film heeft meegewerkt en is altijd aan het eind van de film.
Bedrijfsfilm
Een film (doorgaans 3-10 minuten) ter promotie van een bedrijf of een bedrijfsonderdeel.
Belichting
Eén van de belangrijkste zaken bij een film : het licht. De belichting is het geheel van lampen en andere verlichting die de set van licht voorzien. Call-sheet
Een call-sheet is een schema voor één draaidag.
Camerapositie / standpunt
De positie die een camera (met statief) inneemt om een bepaalde scène te kunnen filmen.
Cameraman
Persoon die de camera bedient tijdens een film-opname.
Catering

Al het eten en drinken dat op de set aanwezig is om de acteurs eten te geven. Meestal is er een catering-wagen op de set waar wordt gekookt.
Close-up
Van heel dichtbij filmen om zo een detailopname te maken of iets onduidelijk duidelijk in beeld te brengen.

Crane
Een soort wip waarop de cameraman zit om naar omhoog en omlaag te gaan. Dit is vergelijkbaar met de lift, maar een crane is kleiner.

Cut
Camera wordt stopgezet.
Dolly
Een klein wagentje op rails om de camera te verplaatsen.
Dolly-shot
Een opname door een camera op een dolly.
Draaiboek
In een draaiboek staan alle scènes opgeschreven die gefilmd moeten worden. In het draaiboek hoeven de scènes niet in de juiste volgorde te staan. Het draaiboek is er voor om iedereen te laten weten welke scènes er op een dag worden opgenomen. Een draaiboek lijkt een beetje op een schoolagenda.
Edel-figurant
Persoon die figurant is en meestal 1 à 2 lijnen tekst heeft. Hij komt maar in een klein stukje van de film voor.
Edit suite/ montage ruimte
Een kantoor/ ruimte met daarin digitale/ analoge montage apparatuur voor video of film.
Figurant
Persoon die meestal op de achtergrond komt en geen echte acteursrol heeft.
Figuratie
Alles wat te maken heeft met figuranten.
Half total-shot
Camerapositie waarbij men iemand toont van dichtbij (zoals de weerman of weervrouw op tv).
Holster-perspectief
De camera bevindt zich op heuphoogte.
Insert
Een stukje film in een ander stuk film plakken.
Kikvorsperspectief
De camera bevindt zich op de grond en filmt naar boven.
Lift
Een speciale wagen waar de camera opstaat om naar omhoog en omlaag te gaan. Of een camera beweging van boven naar beneden of andersom, zonder dat de camera kantelt.
Lokatie
De plaats waar men filmt.
Medium-shot
Camerapositie waarbij men filmt van het midden van een lichaam tot het hoofd (buik en hoofd zijn zichtbaar). Meestal gaat een medium-shot verder in een close-up.

Opname-leider
Iemand die ervoor zorgt dat de shots op juiste tijd en de juiste lokatie opgenomen worden.
Overvloeier
Twee beelden vloeien in elkaar over. Pan-shot
Men draait rond met de camera om zijn eigen as waardoor je bijvoorbeeld het panorama van een landschap ziet.
Producent
Persoon die alles organiseert om te kunnen filmen.
Productie
Alles wat te maken heeft met het produceren van een film.
Product film
Een film of video productie ter promotie van een product of om instructies/ uitleg te geven over het product.
Promotie film
Een film of video productie ter promotie van een bedrijf, instelling of product.
Reclame spot/ commercial
Een korte hoogwaardige commercial voor internet of TV van +/- 15 - 35 seconden om de kijker te prikkelen, nieuwsgierig te maken.
Regie
Alles wat te maken heeft met het regisseren.
Regie-assistent
Meestal 1 of 2 mensen die de regisseur helpen bij het regisseren.
Regisseur
Een regisseur is de filmleider. Hij geeft aan wie wat moet doen en wat moet gebeuren. Hij overlegt met de hele crew om uit te leggen hoe men zal filmen.
Rijder

Een camera loopt mee op een wagentje terwijl mensen wandelen.
Runner
Een runner is iemand die de klusjes doet zoals : acteurs en figuranten ophalen en wegbrengen, boodschappen doen, meehelpen met sjouwen, set-dressing, en dergelijk meer.
Scenario
Alle scènes achter elkaar opgeschreven, is een scenario.
Scène
Een scène is een klein stukje film. Een scène kan uit meerdere shots bestaan.
Script
Een script is een filmverhaal dat je als eerste hebt opgeschreven. Het is de ruwe versie van het scenario.
Set
De plaats waar gefilmd wordt.
Setdresser
Iemand die zorgt dat de set aangekleed wordt met rekwisieten.
Shot
Een shot is 1 opname.
Shot-list
Lijst met daarop wat de cameraman moet doen bij het filmen.
Story of story-line
De verhaallijn van een film.

Story-board
Een getekend verhaal van alle shots/scènes. Meestal is er maar 1 tekening per shot om iedereen te laten zien wat de bedoeling is. Een storyboard wordt vooraf gemaakt en bestaat uit allemaal tekeningen van het verhaal.
Studio
Een grote hal waarin verscheidene sets zijn opgebouwd om te filmen. Het filmen gebeurt dus binnen. Tevens een andere benaming voor werkruimte.
Take
Eén opname zonder onderbreking. Meestal zijn er meer takes nodig om een goed shot te krijgen.
Tegen-shot
Twee mensen zitten tegenover elkaar. Eerst film je de eerste en dan de andere.
Tilt-down
De camera gaat naar beneden om te filmen.
Tilt-up
De camera gaat naar omhoog om te filmen.
Total-shot
Het overzicht van een scène filmen om zo een totaalbeeld te krijgen.
Visagie
Visagie is het opmaken van een acteur met speciale make-up zodat hij geloofwaardig overkomt in een film.
Visagist
Persoon die de visagie verzorgt. Vogelperspectief
Van bovenaf filmen of vanaf een hoger standpunt. Het effect hiervan is dat iemand kleiner en nietiger lijkt.